Kostenaanrekening bij opname van de meterstanden

In 2016 stelt de distributienetbeheerder vast dat de laatste effectieve jaarlijkse meteropneming door een meteropnemer bij de heer V. reeds dateert van 06/09/2010. Alle volgende jaarlijkse opnames werden ofwel door de klant doorgegeven, ofwel door de meteropnemer afgelezen op een kaartje dat voor het raam hing.

De distributienetbeheerder besluit om de “procedure kwade trouw meteropname” toe te passen. De distributienetbeheerder verwittigt op 16/08/2016 de heer V. per brief dat hij voor de jaarlijkse periodieke opname van dat jaar (september 2016) de meteropnemer toegang dient te verlenen tot de meter. Op 23/08/2016 komt een meteropnemer ter plaatse, maar de heer V. is afwezig. De meteropnemer laat een afspraakkaartje na.

Op 05/09/2016 biedt de meteropnemer zich voor een tweede maal op afspraak aan. De heer V. is afwezig maar de meteropnemer kan toch de meterstand noteren van een kaartje dat ophangt.

Niettemin stuurt de distributienetbeheerder op 19/09/2016 een aangetekende brief aan de heer V. met de vraag een afspraak te maken voor de verplichte meteropneming. Daarop maakt deze laatste een afspraak en kan de meter op 14/10/2016 gezien en opgenomen worden.

De distributienetbeheerder rekent voor deze opname 81,46 euro aan, waarvoor het bedrijf zich steunt op het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit (TRDE) van de Vlaamse overheid, meer bepaald artikel V.3.1.7 §7:

“§7 Als het meer dan 48 maanden geleden is dat de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor een toegangspunt zonder slimme meter met jaarlijkse meteropname fysiek een meteropname heeft kunnen uitvoeren, moet de elektriciteitsdistributienetgebruiker toegang tot de meetinrichting verlenen aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder. De kosten die de elektriciteitsdistributienetbeheerder moet maken om toegang tot de meetinrichting te verkrijgen, worden door de elektriciteitsdistributienetgebruiker gedragen.”

Eingreifen des ombudsmann: 

Het Technisch Reglement laat inderdaad toe dat de distributienetbeheerder de distributienetgebruiker de kosten aanrekent die hij moet maken om toegang tot de meetinrichting te verkrijgen. Dit betekent echter nog niet dat het energiebedrijf dit in om het even welke omstandigheden kan doen. Als opdrachthoudende vereniging heeft de distributienetbeheerder met zijn klanten een relatie die in beginsel niet van contractuele, maar van reglementaire aard is. De distributienetbeheerder treedt immers op vanuit een wettelijke (decretale) opdracht, en moet daarvoor in de eerste plaats het algemeen belang voor ogen hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat hij bij de aanrekening van kosten steeds het doel van een reglementaire bepaling moet nastreven en zoveel mogelijk moet vermijden dat aan de klanten – in wier belang de organisatie optreedt – kosten worden aangerekend die vermeden kunnen worden.

Indien het toch de bedoeling is eventuele kosten aan te rekenen, dan had de distributienetbeheerder minstens de indruk kunnen geven dat nodeloze kosten, bijvoorbeeld ingevolge nutteloze verplaatsingen door een meteropnemer, zoveel mogelijk worden vermeden. Het energiebedrijf had ten minste kunnen vermelden dat dergelijke kosten worden gemaakt en doorgerekend. Dat is echter op geen enkel ogenblik gebeurd. Na voorlegging van deze argumenten annuleert de distributienetbeheerder de aangerekende kosten.